Tegen het eind van de zomer zijn er van die hele kleine aardbeitjes verkrijgbaar die heerlijk van smaak zijn. Ze kosten om onbegrijpelijke reden een krats. Koop eens een pondje om jam mee te maken. En doe voor de verandering eens een scheut witte wijn bij de vruchten. Een restje Italiaanse spumante of frizzante van de vorige dag is helemaal lekker – al zijn de belletjes natuurlijk allang met de noorderzon vertrokken. Deed ik vroeger vaak wat citroensap bij de vruchten als ik jam maakte, tegenwoordig kook ik liever een heel stuk in hele dunne wigjes gesneden citroen mee. Die flinterdunne partjes zijn een fijne tegenhangervan de suikers in de jam. Het vruchtvlees verdwijnt gaandeweg en de schil wordt boterzacht.
Aan het eind van de bereiding kunnen die smalle reepjes citroenschil uit de jam worden gevist. Maar dat zou jammer zijn want ze zijn verrukkelijk om met de jam te eten. Dus laat die boterzachte reepjes citroenschil gewoon in de jam zitten als extraatje! Sliepuit, wat ligt er nu op de beschuit…
Voor 1 jampot:
500 gram aardbeitjes, kroontjes verwijderd
100-125 gram rietsuiker
1 dl witte wijn (of spumante/ frizzante)
¼ biologische citroen, overlangs in dunne partjes
Doe alle ingrediënten bij elkaar in een ruime, lage pan, breng aan de kook en laat het geheel in gesloten pan op vrij laag vuur 15 minuten koken. Neem het deksel van de pan, prak de aardbeitjes met een vork fijn en laat het geheel op laag vuur nog 20-25 minuten koken , of tot de massa de gewenste dikte heeft. Prak nu en dan de aardbeienmassa nog iets fijner zodat er meer binding wordt verkregen.
Verwijder eventueel de reepjes citroenschil en doe de hete jam over in een met water uitgekookte jampot (deksel ook uitkoken). Sluit de pot, zet hem 10 minuten op zijn kop om eventuele bacteriën op het deksel te doden. Zet de pot daarna weer rechtop en plak er een etiket op met vermelding van vruchtsoort en datum.